|
||
-
Kraft-pulp: naast de emissies door kalkovens en schorsgestookte
ketels, is de terugwinninginstallatie de belangrijkste bron van specifieke
emissie in de atmosfeer door het kraft-procédé. Deze installatie
genereert een uitstoot van NOx en van stofdeeltjes, maar vooral
van SOx. Deze emissies kunnen beperkt worden, hetzij door reductietechnieken
« end of pipe », hetzij door concentratie van de “black
liquor” (van 65% naar 75%). Door het gebruik van geconcentreerde
“black liquor” kan men inderdaad hogere temperaturen bekomen
in de ketel en betere verbrandingsomstandigheden. Via deze in België
gebruikte techniek kan men de uitstoot van SOx doen dalen tot een niveau
tussen 0.1 en 0.5 kg/ton pulp. - Mechanische pulp (CTMP): tijdens het impregneren met stoom van de haksels en tijdens de recuperatie van stoom bij het malen, worden vluchtige organische verbindingen, afkomstig van het hout (azijnzuur, mierenzuur, ethanol, terpenen, …) meegenomen door het water en de stoom. Het emissieniveau van deze vluchtige organische verbindingen van natuurlijke oorsprong, hangt af van de gebruikte boomsoort, van de versheid en van de kenmerken van de installaties. De energie van de stoom wordt teruggewonnen door een warmtewisselaar en de vluchtige organische verbindingen in het condensaat worden afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie van afvalwater. De emissies van het procédé worden dus sterk gereduceerd en zijn weinig representatief in absolute termen. - Gerecycleerde pulp : zoals hierboven aangehaald, worden de recyclageresidu’s steeds meer voor energiedoeleinden ter plaatse benut om warmte en elektriciteit te produceren door warmtekrachtkoppeling. Deze energie benutten veroorzaakt atmosferische emissies, typisch voor de verbranding van dit soort afval. Om te kunnen voldoen aan de strenge normen die terzake van kracht zijn, worden specifieke reductietechnieken gebruikt. - Papier: het productieproces van papier genereert geen atmosferische emissies van betekenis. |