Het concept van de piramide berust op het principe van het noodzakelijk gedifferentieerd gebruik van verse vezels voor elke grote soort papierproduct (grafisch, verpakking, sanitair, krant).

Dit concept heeft de verdienste dat het enkele fundamentele elementen in de verf zet:

a. In de globale papierproductiecyclus is een inbreng van verse vezels onontbeerlijk. Die input is verschillend voor elke grote papiersoort, wat de piramidale vorm van het schema verklaart.

b. De inbreng van verse vezels voor een soort product is des te belangrijker naarmate de technische eindkwaliteit van het product hoger ligt. Voor grafisch papier is de inbreng van verse vezels het grootst terwijl voor verpakkingen de globale inbreng van verse vezels zeer klein is.

c. Bij de recyclage van oud papier is er een duidelijk verband tussen de “kwaliteit van het oud papier” en de “kwaliteit van het te produceren product”. Hoe hoogwaardiger het te produceren product is, hoe hoger de kwaliteit moet zijn van het oud papier dat gebruikt wordt.

d. In elke grote papier-/kartonsoort vindt men producten gefabriceerd met verse vezels en producten op basis van gerecycleerde vezels. Die papierkwaliteiten zijn complementair. Voor elk soort product neemt men hier de globale inbreng van gerecycleerde vezels in aanmerking, met andere woorden voor het geheel van de productie en niet per producteenheid

e. Dit piramideconcept vestigt duidelijk de aandacht op het essentieel principe van de complementariteit tussen verse en gerecycleerde vezels.

Onderstaande grafiek illustreert op nog een andere manier het principe van de piramide. Door de kwalitatieve eisen die aan grafisch papier gesteld worden, kan men maar in beperkte mate een beroep doen op gerecycleerde vezels (top van de piramide). De kwalitatieve eisen gesteld aan verpakkingsmateriaal en krantenpapier daartegenover maken een hogere inbreng van gerecycleerde vezels mogelijk (basis van de piramide).